Doe maar

 

 

Doe maar
Doe Maar is een Nederlandse en Nederlandstalige popgroep, die invloeden uit
ska, punk en reggae combineerde tot Nederpop. De band bestond van 1978 tot 
1984 en kwam zowel in 2000, 2008, 2012 als 2013 bijeen voor een reeks 
reünieconcerten. In 2000 verscheen tevens een nieuw studioalbum.
Doe Maar is een van de succesvolste bands in de geschiedenis van de Nederlandse 
popmuziek. De vier studioalbums sinds Skunk haalden alle de nummer 1-positie in 
de albumlijsten en in de loop der jaren haalden zeven verschillende verzamelalbums 
de hitlijsten. Hiermee is Doe Maar commercieel de meest succesvolle Nederlandstalige 
groep.
Samenstelling:
De bekendste 'Doe Maar'-samenstelling is: Henny Vrienten (1948): zang en basgitaar; 
Ernst Jansz (1948): zang en toetsen; Jan Hendriks (1949): gitaar en zang; Jan Pijnenburg 
(1955): slagwerk en zang. Dit is de meest bekende samenstelling, hoewel drummer Jan 
Pijnenburg alleen op de live-platen uit de jaren tachtig meespeelde en op het reüniealbum 
uit 2000.
De eerste bezetting vanaf juni 1978 was: Ernst Jansz; zang en toetsen; Jan Hendriks;
 gitaar; Carel Copier; slagwerk; Piet Dekker; zang en basgitaar. Joost Belinfante speelde 
tijdelijk basgitaar tussen februari en augustus 1980, tot hij vervangen werd door Henny 
Vrienten.
Bij de opnames van het album Doris Day en andere Stukken was Carel Copier vervangen 
door René van Collem.
Half mei 1982 werd hij uit de band gezet, ten gunste van Jan Pijnenburg. Deze kreeg echter 
al na één optreden een auto-ongeluk en kon tot januari 1983 niet drummen, waarna Van
 Collem teruggevraagd werd. De definitieve bezetting Vrienten-Jansz-Hendriks-Pijnenburg 
bleef gehandhaafd tot en met het afscheidsconcert op 14 april 1984 en opnieuw bij de 
reünies van 2000 en 2008. Bij de Symphonica in Rosso-concerten in oktober 2012 in het 
Gelredome en de Glad ijs tour van begin 2013 is het Van Collem die weer zitting neemt op 
de drumkruk.
Geschiedenis:
Doe Maar is ontstaan als een gelegenheidsband die optrad bij het rondtrekkende Festival 
of Fools. Ernst Jansz werd gevraagd een band te formeren en probeerde samen met Piet 
Dekker Nederlandstalige popmuziek uit. Gitarist Jan Hendriks en drummer Carel Copier 
werden uit de band Steam weggeplukt. Van april tot en met juni 1978 werd de band 
aangevuld met de clowns Mart de Corte en Jan Bogaerts, zanger Wim van Oevelen en 
zangeressen Anouk Strijbosch en Truus de Groot. Na een bijdrage aan de elpee Uitholling 
Overdwars in april 1979 in de vorm van het nummer Blozen, regelde manager Frank van 
der Meijden een platencontract bij Telstar, het platenlabel van schlagerkoning Johnny Hoes. 
Eind 1979 resulteerde dat in de eerste elpee Doe Maar. De single 'Ik zou het willen doen' 
haalde in februari 1980 de tipparade.
Na problemen in de samenwerking tussen Ernst Jansz en Piet Dekker, besloot de groep er 
mee op te houden. Om de laatste contractuele verplichtingen af te ronden, zocht de groep 
nog naar een basspeler. Jansz benaderde professioneel bassist, gitarist en componist 
Henny Vrienten, met wie hij al enkele malen had samengespeeld.
Aanvankelijk weigerde Vrienten mee te doen in Doe Maar, omdat dit niet een onderdeel 
van een geslaagde carrière leek. Later ging Vrienten overstag, omdat Doe Maar een groep 
leek waar plezier een belangrijke rol speelde. Met hem en Ernst Jansz beschikte de band 
plotseling over twee begenadigde liedschrijvers die elkaars werk op een positieve manier 
beïnvloedden. De band besloot de feestnummers uit het repertoire te halen en alleen nog 
maar ska en reggae te spelen. Vrienten leverde meteen drie nummers voor het nieuwe album,
waar de groep op dat moment al mee bezig was.
Doorbraak
De platenmaatschappij was niet onder de indruk van de kwaliteitsinjectie en stelde het op 
de markt brengen van het album 'Skunk' uit tot na het decemberseizoen en tot na carnaval, 
omdat de maatschappij vond dat het aanbod van de groep niet zou blijven staan tussen het 
werk van gevestigde namen.
De platenmaatschappij begon echter wel al met reclame te maken voor het album en promo's 
werden naar de radiozenders gestuurd. Vanwege een fout waren de radio-dj's niet op de hoogte 
van het feit dat de plaat nog niet te koop was. Ze speelden de single en het album werd 
uitgeroepen tot dag-LP.
Luisteraars raakten meteen gecharmeerd van het nummer, 32 jaar, hoewel men moeite had 
de oorspronkelijke titel, 'Sinds 1 dag of 2' te onthouden tot dj Frits Spits het liedje de huidige
titel gaf.
De definitieve doorbraak volgde in 1982 met de single 'Doris Day' en het melancholieke reggae
-album 'Doris Day En Andere Stukken'.
Toen in november 1982 de single De bom werd uitgebracht was Doe Maar inmiddels 
uitgegroeid tot een supergroep met alle media-aandacht en merchandising die daarbij hoort. 
Er ontstonden hysterische toestanden rondom de groep. De gezichten van de groepsleden 
waren niet van de bladencovers af te slaan, de merchandise was niet aan te slepen en ook het 
oudere werk van de groep ging als warme broodjes over de toonbank. Doe Maar werd de 
populairste groep die de Nederpop ooit gekend heeft. Binnen enkele maanden zag het halve 
land groen en roze.
Einde:
In december werd opgetreden op de Nederlandse Antillen, waarna Doe Maar begon aan de 
opnames van de vijfde studioplaat. 'Macho' was al uitgebracht als single, toen op 20 februari 
1984 besloten werd dat Doe Maar ermee zou stoppen. De band had grote moeite om met het 
succes om te gaan. Ze zagen niet graag tientallen jonge meisjes flauwvallen in warme, 
overbevolkte zalen en ook leken ze het plotselinge en volledige verlies van hun privacy niet 
op prijs te stellen. De Telegraaf meldde het nieuws als eerste op woensdag 22 februari. Het uit 
elkaar gaan van de groep in 1984 haalde zelfs het destijds over het algemeen zeer 'serieuze
' NOS-televisiejournaal van acht uur 's avonds.
Op 14 april 1984 werden er twee afscheidsconcerten gegeven in de Maaspoort Sports en 
Events in 's-Hertogenbosch. Het verzamelalbum '5 Jaar Doe Maar, Het Complete Overzicht', 
met daarop één nieuw nummer, hield nog even de herinnering levend.